zaterdag 30 april 2016

Maak middelen vrij voor inhoudelijke uitvoering van de voogdij!

Deze week kopte de krant ' Meer kinderen staan onder voogdij' - eind 2015 blijkt het aantal jeugdigen dat onder een voogdij maatregel valt meer dan 9000 bedraagt.
Negenduizend kinderen die niets meer van hun ouders te verwachten hebben. 
Negenduizend kinderen waarvoor de Staat de volledige verantwoordelijkheid draagt. 
Dat zijn er veel. Diezelfde week werd er veel aandacht besteed aan het vrijmaken van extra gelden voor voorschoolse opvang van jonge kinderen. Ik heb nog nooit iets gelezen over vrijmaken van gelden voor onze vergeten voogdijkinderen. Eigenlijk steekt me dat. Vandaar deze blog. 

Voogdijkinderen, hoe zit dat dan? Waar wonen ze? Een deel woont in een pleeggezin of gezinshuis  een ander deel woont in een jeugdzorginstelling, op een leefgroep. In 2014 woonde 29% van de voogdijkinderen in een pleeggezin, van een totaal van ruim 18.000 kinderen in pleegzorg (bron: factsheet pleegzorg 2014), dat zijn er ruim 5200. De cijfers van 2015 zijn nog niet bekend. Laten we aannemen dat er niet alleen groei is van het aantal kinderen onder voogdij, maar dat er ook in 2015 meer kinderen in pleeggezinnen wonen. Pleegzorg groeit, voogdij neemt toe. Laten we aannemen dat er 20.000 kinderen in pleegggezinnen wonen in 2015, dat circa eenderde onder voogdij staat dan zijn dat ruim 6500 kinderen. Dit is een 'educated guess' - een schatting. Dan is het geschatte aantal kinderen dat niet in een gezin woont maar wel een voogd heeft 2500  Dat is veel. 2500 kinderen die niet in een gezin opgroeien. Geen exclusieve gehechtheidsrelatie aangaan. Vijfentwintighonderd  kinderen voor wie de belangrijkste persoon die zeggenschap heeft de voogd is. 

Alle 9000 voogdijkinderen hebben ernstige dingen hebben meegemaakt. Immers, een voogdijmaatregel wordt alleen van kracht als ouders echt niet meer voor hun kind kunnen zorgen. Dan spelen zaken als ziekte, overmacht, verslaving, armoede, overlijden en dergelijke een rol. Kinderen die in elk geval allemaal met verlies en verdriet te maken hebben gehad. Juist deze kinderen verdienen veel aandacht van de overheid en de groep die het ondanks de voogdij zonder gezin moet stellen des te meer. Krijgen ze die ook? 


Meetstal niet. De uitvoering van voogdij is armoedig. De voogd heeft veelal een groot hart, veel  betrokkenheid maar ook een forse caseload,  weinig tijd en nog minder middelen. Hij of zij behartigt de belangen van meerdere voogdijkinderen (en meestal ook nog van een groot aantal kinderen dat onder toezicht staat, waar gezag met ouders gedeeld wordt). 
Met een beetje geluk komt de voogd er eens per zes weken tot twee maanden eraan toe elk voogdijkind ook even te zien en te spreken. Dat gebeurt via een bezoekje aan het pleeggezin of aan de leefgroep. Het papierwerk dat de voogdij met zich meebrengt maakt dat de voogd weinig (en soms helemaal geen) tijd heeft om echt iets persoonlijks te ondernemen met zijn of haar voogdijpupil. Als dat wel gebeurt is dat vaak op eigen kosten en in eigen tijd. Vanwege dat grote hart en die betrokkenheid. Want budget is er niet. Hoe triest is dat? 
Wordt het geen tijd om daar wat aan te doen? Politiek en met name gemeenten: kijk eens echt naar uw voogdijkinderen en hun voogden! Voogdij, het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel die ouders hun ouderlijk gezag ontneemt, is de zwaarste en intensiefste manier van kinderbescherming die we kennen. Voogden krijgen echter amper tijd en nog minder faciliteiten om hier echt inhoudelijk invulling aan te geven.  
Wat moet er gebeuren? Allereerst zou het de overheid sieren om de voogden in tijd zo te faciliteren dat zij een band kunnen opbouwen met hun voogdijkinderen. Ten tweede is voor het opbouwen van een band ook financiële ruimte nodig, ruimte om een keer samen wat te doen met een kind. Naar de speeltuin, naar een film, een voorstelling. De voogd als vervangende ouder namens moedertje staat moet daarvoor gefaciliteerd worden. Met 100 Euro per jaar per kind komen we al een heel eind. Doel is dat het kind zich speciaal voelt als de voogd voor hem of haar komt. Dat er iemand op aarde is waarmee - ondanks alles - een exclusieve relatie aangegaan wordt. Dat is belangrijk. Ten derde is de voogdij wel aan een update toe: organiseer het zo dat een voogd meerdere jaren mee kan lopen met zijn of haar voogdijpupillen en echt een relatie kan aangaan. Faciliteer dat. Continue relaties hebben zo vaak ontbroken in de levens van kinderen die onder voogdij staan. Daarbij zijn juist continuiteit en stabiliteit, met name in relaties, de pijlers onder opvoeding en ontwikkeling van kinderen. De relatie met de voogd kan zo'n pijler zijn. Uiteraard geldt als kader voor de uitvoering van de voogdij, de beroepscode en bijbehorende ethische standaarden. 
Vervangend ouderschap zoals de voogdij, althans in juridische zin, kan worden gezien, is toe aan een upgrade en wel een inhoudelijke. Met 100 Euro per pupil per jaar en een aantal extra uren voor de voogd komen we een heel eind in de goede richting! Beste politici en bestuurders, maak meer middelen vrij voor het uitvoeren van de voogdij! Deze kinderen hebben dit nodig! 






woensdag 13 april 2016

Geef kinderen een permanent gezin


Geef kinderen een permanent gezin

Bijna dertig jaar geleden is het, mijn eerste kennismaking met kinderen die niemand meer hebben. Eind jaren tachtig, een kinderpsychiatrische kliniek in het zuiden van Nederland. Ik ben nog in opleiding, loop stage. De groep bestaat uit 8 kinderen. Allemaal met een enorm ingewikkeld dossier, maar hij is me bijgebleven.. waarom?

Misschien omdat hij ooit tegen me zei; Anneke, als ik 18 ben koop ik een tank en maak ik mijn moeder dood. Het klinkt nog na. Misschien omdat hij één van de eenzaamste kinderen was die ik gekend heb. Misschien omdat ik hem niet voldoende kon helpen en ik nou eenmaal hulpverlener ben geworden om te helpen, om helpen draagbaar te maken wat in eenzaamheid niet te dragen is. Misschien omdat ik van de 'lost causes' ben of beter gezegd er voor mij geen lost causes zijn...misschien omdat ik vind dat je nooit en dan ook werkelijk nooit op mag geven, nooit het predikaat 'on(be)handelbaar' mag geven.

1989: het is zijn verjaardag. Hij viert dit op de groep. Er is budget voor of friet of een vlaai. De voogdes komt op bezoek. Ze brengt een soort van toeter mee voor op de fiets. Het enige cadeautje dat hij krijgt. Hij is er superblij mee: het maakt flink veel lawaai. Na tien minuten ermee spelen, fietsen, door het dolle heen zijn is de toeter kapot. Hij gaat door het lint. De groepsleiding kan hem nog net kalmeren. Friet maakt veel goed. Als mijn dag erop zit en ik terug ga naar mijn studentenkamer in Nijmegen voel ik me triest. Een kind dat niemand heeft. Echt niemand. Nu dertig jaar later vraag ik me nog wel eens af hoe het met hem is... of hij er nog is... maar ook hoe het hem zou zijn vergaan als wij als hulpverleners een blijvend gezin voor hem hadden kunnen behouden? Eén volwassene die voor hem was gegaan - onvoorwaardelijk. Was het dan ook zo afgelopen? 

2016: bijna dertig jaar zijn er verstreken. Ik heb op veel plekken in de jeugdzorg gewerkt en honderden kinderen gezien voor diagnostiek of behandeling. Af en toe komt er een Nederlands pleeg- of gezinshuis kind in behandeling met een soortgelijke achtergrond als de jongen die ik dertig jaar geleden ontmoette. Ook voor die kinderen is er niet altijd een gezin, laat staan een behandeling...


Inmiddels weten we meer, kunnen we meer maar een ding kunnen we nog steeds niet en dat is een kind een echt blijvend gezin geven. Soms lukt het zelfs niet om een kind in een (pleeg)gezin te houden. Gewoon omdat het te moeilijk wordt en er te veel tegelijk nodig is. Daar is dan geen geld voor of de behandelwijzen zijn (nog) niet (in Nederland) voldoende onderzocht. Of het ontbreekt simpelweg aan samenwerking en afstemming tussen alle behandelaars.
Er is zoveel onderzoek gepubliceerd over de helende kracht van relaties en emoties en toch lukt het ons als hulpverleners maar mondjesmaat om alle kinderen tot hun 18e in één gezin groot te laten worden. Waarom is dat niet de allereerste prioriteit van alle hulpverleners? Waarom is dat niet de prioriteit van alle psychologisch en pedagogisch onderzoekers?

 
Met alleen de gezinsplaatsing zijn we er niet. Er hoort meer bij. Langdurig meer. Specialistische zorg die aandacht heeft vanuit het kind voor pleegouders of adoptieouders maar ook voor het geboortegezin en de familieleden die uit beeld raken/geraakt zijn. Specialistische zorg die trauma-en gehechtheidsgefocust is en daarna pas naar gedragsregulatie overstapt. Specialistische zorg die het lang volhoudt. Zorg die niet alleen uit professionals bestaat maar ook ervaringsdeskundigen inzet. Zorg die 'respite care' hoog houdt en die oog heeft voor alle betrokkenen, werkelijk ondersteunt zodat zij het vol kunnen houden. 


Het blijft me puzzelen. Dertig jaar nadat ik mijn eerste stappen zette in de jeugdzorg zijn er nog steeds kinderen die niemand hebben, waar jarenlang getobt wordt voor er hulp van start gaat - duimdikke dossiers met alleen diagnostiek en geen behandeling... en handelingsverlegenheid, heel veel handelingsverlegenheid. Kinderen die geen permanent gezin hebben gekregen, kinderen die overal buiten vallen. De norm van jeugdzorg zou mijns inziens moeten zijn dat ieder kind een permanent gezin heeft en dat zorg rondom dat permanente gezin vorm gegeven wordt.


Anno 2016 - mijn eerste cliënt heb ik niet kunnen bieden wat nodig was.. en de schrijnende conclusie is dat er ook nu nog kinderen zijn die niet de hulp krijgen die nodig is. Hoe kunnen we beter met de juiste hulp de kinderen bereiken die het echt nodig hebben, de kinderen die niemand hebben niet vergeten? Het puzzelt me en ik wil een poging gaan doen om deze puzzel te leggen.. Over een week gaat mijn sabbatsverlof in. Tijd om eens heel diep na te denken en te puzzelen  over die kinderen die het wel 'gered' hebben in het gezin en de kinderen die het niet redden. Wat zijn nou echt de verschillen? Welke interventies werkten en in welke volgorde. Ik ga het uitzoeken en dat betekent... wordt vervolgd... - tenminste als ik de puzzel gelegd krijg ;-)